Dit is de kop van een artikel in Trouw (18 juli 2013) naar aanleiding van een eerdere reportage in die krant over ’weeskinderen’ die verhandeld werden om opgeleid te worden als zendelingen in Nepal (Trouw: 17 juli 2013).
Trouw onderzocht het verhaal van tientallen Nepalese ’Humla-meisjes’, afkomstig uit het afgelegen Humla-district in het Himalayagebergte. Hun ouders gaven ze 10 jaar geleden aan een mensensmokkelaar, omdat ze bang waren dat de meisjes later geronseld zouden worden door maoïstische rebellen. De smokkelaar was een bekende Nepalese politicus. Deze zette de ouders uit de ouderlijke macht en liet de ouders denken dat de kinderen een opleiding zouden krijgen in de Nepalese hoofdstad Kathmandu. In werkelijkheid gingen ze naar India, waar ze opgroeiden in een tehuis gerund door de onlangs overleden Indiase evangelist ’Dr. P.P. Job’.
Voor de ’dochters van christelijke martelaren’ zocht het kindertehuis donateurs. De Nederlandse Stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), een orthodox-protestantse organisatie, is een van de geldschieters.
Inmiddels zijn de Humla-meisjes bij een reddingsactie, ondersteund door de Indiase en Nepalese autoriteiten, uit het kindertehuis gehaald en teruggebracht naar hun geboortestreek. Een deel van de groep is met hun ouders herenigd. De Nederlandse stichting ziet nog steeds geen kwaad in wat er met de meisjes gebeurd is en ondersteunt hen nog financieel, vooral in de hoop om ook de ouders te bekeren. Voor de meisjes is het niet altijd makkelijk om terug te zijn. Zij spreken niet of nauwelijks Nepalees of Humli, waardoor communicatie, ook met de ouders, soms lastig is.
De mensensmokkel uit religieuze motieven is omstreden in Nepal. Soms denken ouders en sociaal werkers dat onderwijs belangrijker is dan het respecteren van identiteit of vrijheid van religie en hadden daarom liever gezien dat de meisjes in India waren gebleven. Een voorman van de Nepalese Raad van Kerken is het daar niet mee eens. Hij roept christelijke donoren als HVC juist op minder goedgelovig te zijn en hun ethische normen aan te scherpen.
In een reactie op deze reportage geven verschillende professionele hulporganisaties, waaronder UNICEF en Wereldkinderen (onderdeel van Better Care Network Nederland) aan dat het erg lastig is om vast te stellen of kinderen ook echt geen ouders hebben en dus wees zijn. Om die reden doen ze dan ook niet aan tehuizen of adoptie. ”Of het moet als allerlaatste redmiddel zijn”, zegt Mark Wijne van UNICEF Nederland.
Ook bij Better Care Network onderschrijven we dit standpunt. We kunnen beter zoeken naar oplossingen waardoor een kind in het eigen gezin of in ieder geval bij familie en de eigen gemeenschap kan blijven. Armoede mag nooit de reden zijn dat een kind van zijn ouders wordt gescheiden. Een kinderhuis is een laatste redmiddel en dan alleen voor korte tijd totdat een beter alternatief is gevonden.
Lees in Trouw het hele artikel: Verhandelde ’weeskinderen’ opgeleid tot zendelingen
Lees in Trouw het hele artikel: Je weet nooit of een wees echt een wees is